Wanneer u beschikt over het Computerprogramma LOVS kunt u de toetsresultaten geautomatiseerd verwerken. Nadat u de resultaten van de leerlingen hebt ingebracht, worden de resultaten door de computer verwerkt tot enkele rapporten die met elkaar een beeld geven van de vorderingen van iedere leerling afzonderlijk en van de groep als geheel. U kunt met het computerprogramma dezelfde rapporten als bij de handmatige verwerking maken. Daarnaast kunt u met het computer-programma overzichten maken waarop de resultaten van meerdere vakgebieden staan, bijvoorbeeld ook van spelling en begrijpend lezen. Zo'n overzicht kunt u maken voor individuele leerlingen (leerlingprofiel), maar ook voor een groep leerlingen in zijn totaliteit (groepsprofiel). Op een leerlingprofiel kunt u dan niet alleen per onderdeel zien hoe de vaardigheid van een leerling zich verhoudt tot de gemiddelde vaardigheid van alle leerlingen maar ook of er opvallende discrepanties zijn tussen de verschillende onderdelen. Zo zou u bijvoorbeeld snel kunnen zien dat Charlotte wel redelijk goed is in rekenen-wiskunde, maar zeer zwak in spelling. Zo'n discrepantieanalyse geeft u de mogelijkheid de ontwikkelingen en vorderingen van een leerling in een ruimer perspectief te plaatsen. Op een groepsprofiel staan van meer onderdelen de gemiddelde scores van uw groep. U kunt dan per onderdeel zien hoe de vaardigheid van uw groep zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde en constateren op welke onderdelen de resultaten van uw groep achterblijven, op niveau zijn of boven het gemiddelde uitkomen. Indien er opvallende discrepanties tussen de onderdelen zijn, kan dat een signaal zijn om over de oorzaken na te denken en maatregelen te nemen ter verbetering. Met behulp van de module: 'Schoolzelfevaluatie' van het computerprogramma kunt u ook overzichten maken om op schoolniveau de kwaliteit van het gegeven onderwijs te evalueren. In hoofdstuk 5: Interpretatie en gebruik op schoolniveau gaan we nader in op schoolzelfevaluatie en bespreken we twee rapporten die u ook handmatig kunt maken.

Indien u op een bepaald afnamemoment een aantal leerlingen een toets van een vorig (of volgend) afnamemoment laat maken (zie paragraaf 1.3), worden de resultaten van die leerlingen ook in de overzichten verwerkt.
Bijvoorbeeld, in november legt u aan de leerlingen van groep 8 toets B8/M8 voor, met uitzondering van drie leerlingen die op het vorige afnamemoment op niveau V scoorden en die in vergelijking met de normeringsgroep tot de 20% zwakste leerlingen behoorden. Deze drie leerlingen laat u nogmaals toets E7 maken. Hoe gaat u, na het maken van de E7 toetsen, te werk? U kijkt de toetsen van deze drie leerlingen na en bepaalt de toetsscore van de leerlingen. U zet de toetsscore van deze leerlingen om in vaardigheidsscores met behulp van de omzettingstabellen in bijlage 2 van de handleiding van groep 7. Let erop dat u nu telkens de tabel neemt waarboven E7 staat. De toetsscores en de vaardigheidsscores van de drie leerlingen schrijft u op het groepsrapport B8 bij de scores van de andere leerlingen. U kunt (na het plaatsen van een kruisje) de vaardigheidsscores van deze leerlingen vergelijken met de vaardigheidsscores van hun groepsgenoten die toets B8 hebben gemaakt, omdat de scores van de leerlingen van B8 en E7 naar scores op dezelfde vaardigheids-schaal zijn omgezet (zie hiervoor paragraaf 1.2). Voor uw eigen administratie noteert u op het groepsrapport voor het nummer en de naam van deze drie leerlingen: E7. Zo kunt u op het groepsrapport altijd zien welke leerlingen toets E7 hebben gemaakt.
Op het leerlingrapport tekent u de vaardigheidsscore die de leerling op de toets E7 heeft behaald, in bij het afnamemoment B8. In het overzicht onderaan vermeldt u bij toets: E7. U kunt ook in de grafiek bij de punt die de vaardigheidsscore van de leerling aanduidt, E7 vermelden. U ziet dan ook op het leerlingoverzicht meteen dat op het tijdstip begin groep 8 de toets E7 is afgenomen. U kunt voor deze leerlingen ook gebruikmaken van het alternatief leerlingrapport (zie hoofdstuk 6).
Op het groepsoverzicht kunt u met een sterretje (bijvoorbeeld voor de vaardigheids-score van de betreffende leerling) de leerlingen aanduiden die de toets van een vorig afnamemoment hebben gemaakt.